Ze had voor het enorme schoolgebouw gestaan, haar blauwe ogen op het bouwsel gericht en even vergeten adem te halen. Waar ze nu aan begonnen was, vroeg ze zich al sinds haar aankomst af. Misschien was het toch verstandiger geweest haar krachten te blijven verbergen en als een gewoon derdejaartje in een normale school te starten. Maar toen haar ouders haar deze kans gaven, had ze geen moment getwijfeld. Nu kon ze zichzelf echter wel slaan om die beslissing. Het was hier groot, waarschijnlijk té groot voor de kleine, schuwe Ilana. Met voorzichtige passen liep ze in haar eentje door de gangen, haar hoop bagage meesleurend. Ze dacht aan haar ouders, die nu alweer op weg waren naar huis. Vluchtig keek ze op haar uurwerk. Het zou wel nog een drietal uur duren voor ze daar zouden aankomen. Ilana verplaatste zich verder door de gangen en voelde de pijn in haar schouders, nek en armen door de vele bagage. Maar nergens kon ze de slaapkamers vinden. Ja hoor, het was al zover. Ze bleef staan en keek hulpeloos rond. Zonder kaart zou ze hier vast nooit de weg vinden. Zuchtend liet ze de zwaarste bagage even op de grond rusten en keek nogmaals rond. 'Hallo?' vroeg ze toen stil. 'Iemand hier?' riep ze toen ietsje luider en slikte. Hoe moest ze hier in godsnaam de weg gaan vinden?